Met het geluid van hongerige wolven, Vreten de golven de stukken uit de duinrand. Met lawaai van olifanten in looppas, Loeit de wind door het helmgras. Met de kracht van een kudde paarden, Tilt hij het scheepje wat net nog vaarde. De wind waait tegen mijn rode wangen, De natuur is een wonder en doet wat hij wil. Ik voel me echt warm, al is het echt kil, De sfeer op dit lege strand is iets bijzonders.
Waardering: 5 met 25 uitgebrachte stemmen Dit gedicht is ingezonden door Connie